-
1 contraire
contraire (à) [kõtrer]1 tegen(over)gesteld (aan) ⇒ 〈 bijvoeglijk naamwoord ook〉 (tegen)strijdig (met), (indruisend) tegen ⇒ 〈 bijwoord ook〉 in strijd (met), in tegenstelling (tot)♦voorbeelden:contraire à la raison • onverstandigêtre contraire à • in strijd zijn met, indruisen tegenau contraire • integendeel; daarentegenbien au contraire, tout au contraire • verre van datau contraire de • in tegenstelling totprouver le contraire • het tegendeel bewijzen1. mtegendeel, tegenovergestelde2. contraire (à)adj(tegen)strijdig (met), (indruisend) tegen -
2 opposé
opposé (à) [oppoozee]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m.〉1 tegenoverliggend (ten opzichte van) ⇒ tegenoverstaand (ten opzichte van), tegen(over)gesteld (aan)2 tegengesteld (aan) ⇒ in strijd (met), uiteenlopend (ten opzichte van)♦voorbeelden:du côté opposé • aan de overkantêtre diamétralement opposé • helemaal aan 't andere eind liggenà l' opposé • aan de andere kant, de andere kant opêtre diamétralement opposé • lijnrecht tegenover elkaar staanêtre tout l' opposé de qn. • hemelsbreed van iemand verschillenà l' opposé • daarentegenà l' opposé de • in tegenstelling met, in tegenspraak metl' opposé 〈m.〉 • het tegenovergestelde, het tegendeel, het omgekeerdeadj
Перевод: с французского на нидерландский
с нидерландского на французский- С нидерландского на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский